![]() |
“The spirit of Contemplation” van Albert Toft |
Gisteren was weer eens zo’n dag.
Naar mijn idee alweer een tijd geleden.
Zo’n dag dat de regen bijna voortdurend met bakken uit de hemel valt.
Ik verkeerde in de luxe positie dat ik niet noodzakelijkerwijs de deur uit hoefde.
Een binnendag dus voor mij.
En wat doe je dan op zo’n binnendag?
Beetje opruimen, wat oude kranten doorbladeren,
(en zien dat Suu Kyi het zoveelste staatshoofd lijkt te worden dat van haar voetstuk valt)
wat mensen appen, paar bladzijden lezen en dan met een kop koffie in m’n hand door de verregende ruit naar buiten staren.
Door dat staren werd het ook in mijn hoofd een binnendag.
Contemplatie, zou ik het zo kunnen noemen?.
“Het scheiden van iets uit zijn omgeving” lees ik als letterlijke betekenis.
“Contemplatio” is de Latijnse vertaling van het Griekse “theoreia”
In de kloosterorden werd veelal een contemplatief leven geleid. De muren beschermde de kloosterlingen tegen de prikkels van buitenaf.
Mediteren zou je het volgens mij ook kunnen noemen, al is de aandacht dan meer op één specifiek punt gericht. Mijmeren zou ook kunnen. Mooi woord trouwens “mijmeren”.
Dit “contemplatief niets doen” overkomt me steeds meer naar mate de jaren verglijden.
De belangrijkste reden hiervoor is natuurlijk dat ik veel meer vrije tijd heb dan toen ik nog werkte, waardoor momenten van “niets doen” veelvuldiger voorkomen.
In de beginperiode van mijn pensioenjaren verzette ik me nog heftig tegen deze “ledigheid”. Ik hoorde dan de stem van mijn vader tegen me zeggen: “Ledigheid is des duivels oorkussen”. Dat was meestal genoeg om weer snel iets ter hand te nemen.
Zat ik op een doordeweekse dag ‘s-morgens om 11.00 uur in de bioscoop, werd ik soms overvallen door het gevoel te spijbelen.
Nu ben ik daar gelukkig niet zo gevoelig meer voor en kan ik me meer overgeven aan “Contemplatio”.
Ook gisteren dus, op de chez lounge, met koffie in m’n hand.
Lucky bastard!