Ongeveer vijftien jaar geleden zag ik de film “Farinelli, il castrato” van de Belgische regisseur Gérard Corbiau en gemaakt in 1994.
Deze film vertelt het verhaal van de castraat Carlo Broschi. Hij werd in 1705 in de buurt van Napels geboren en trad op als zanger onder de artiestennaam Farinelli.
De film is een muzikale biografie en spitst zich toe op het virtuoze stemgeluid van de zanger.
Castraten waren in Europa volwassen mannelijke zangers die in hun jeugd (voordat ze 10 jaar oud waren) gecastreerd werden om hun hoge (sopraan-)stem te kunnen behouden. Het verwijderen van de testikels hield de stembanden klein, maar liet het lichaam en vooral de longen doorgroeien, waardoor goede castraten hun ’kinderstem’ met grote kracht konden laten klinken (…) Tegenwoordig wordt de rol van de castraat vervangen door de contratenor. Contratenoren zingen met een falsetstem. (zie verder voor dit artikel Wikipedia).
Door deze film werd mijn belangstelling gewekt voor de stem van de countertenor, ook wel contratenor of altus genoemd.
Hoe meer ik me in deze stem verdiepte, hoe meer ik er van ging houden.
Verdiepen betekent voor mij in dit geval luisteren en lezen, want ik ben een passieve genieter van klassieke muziek.
Er zijn veel countertenoren in binnen- en buitenland, en je kunt er tegenwoordig op alle media die ons ter beschikking staat, heel veel van beluisteren.
Voor mij bekende countertenoren zijn o.a.: Andreas Scholl, Philippe Jaroussky, Michael Chance en uit eigen land Sytse Buwalda en Maarten Engeltjes.
Er bestaat een verzamel-cd met klassieke stukken uitsluitend vertolkt door countertenoren.
“Les Voix de Ciel”, is de titel van deze cd. En dat is precies wat deze stemmen voor mij zijn: “Stemmen uit de Hemel”.