Het is datgene wat je als ouder liever nooit te horen wil krijgen.
Bij je kind wordt de diagnose kanker gesteld.
Als ouder weet je dat je kind een traject vol behandelingen, controles en opnames moet ondergaan.
Maar hoe beleeft het kind dit eigenlijk allemaal?
Gisteravond op NPO 2Doc heb ik naar de documentaire “Pilotenmasker” gekeken.
De film is deze dagen ook op het IDFA (Internationaal Documentaire Festival Amsterdam) te zien.
Het is een aangrijpende film waarin de regisseur Simonka de Jong acht kankerpatiëntjes in de leeftijd van 3- 6 jaar volgt tijdens hun behandeling in het Prinses Maxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht.
De titel van de documentaire verwijst naar het masker wat in het ziekenhuis veelal gedragen wordt.
De Jong koos er voor Pilotenmasker grotendeels vanuit het perspectief van de kinderen te filmen.
De volwassenen, ouders, artsen en verpleegkundigen, komen maar zijdelings in beeld.
De patiëntjes vervullen de hoofdrol en krijgen ook zelf de camera in handen.
Het is hartverscheurend om te zien hoe de kinderen de behandelingen (moeten) ondergaan.
En ondanks de liefdevolle benadering van ouders en het medische team, voelt de strijd die de kinderen voeren als onrechtvaardig.
De veerkracht en wilskracht die de kinderen laten zien is enorm.
Zij zijn er van overtuigd dat ze uiteindelijk weer beter worden, dat is hun overlevingsmechanisme.
Ze hebben volledig vertrouwen in hun ouders en het medisch team dat hen behandelt en bijstaat.
Helaas is bij niet ieder kind de behandeling even succesvol.
Kleine Owen, een jongetje met een sereen boeddha koppie, verliest de strijd en krijgt van zijn moeder te horen dat niet alle “slechte celletjes” in zijn lichaam weg zijn.
Na 6 weken in een geïsoleerde kamer te hebben gelegen, gaat hij met zijn ouders mee terug naar huis om daar te sterven.
Ik hield er een verdrietig en machteloos-boos gevoel aan over.