DROOGGELEGDE JAREN Zoete geur van de vergetelheid 's avonds in mijn neus en wie droomt er niet kuise reizigers van het woord op het altaar van de lust van de kale kip van de liefde alsmaar dolend en zwaardvissen doorklieven doorboren mijn lichaam leggen mijn bloedbaan stil en zwemmen er traag en zwemmen er gezwind tot het kolkt in de eindeloze zee tot het kolkt in het wier van een gedachte de drooggelegde jaren en hun slappe thee