Voor wie is poëzie? (28)

BLACK ONYX Vanuit de verte zag ik haar te midden van een grauw decor een heldere zonnestraal die even door de grijze wolken naar omlaag had kunnen vluchten roerloos stond ze daar te wachten op iets of iemand waarvan ik het bestaan niet wist Haar ogen moesten beelden hebben gezien van een ongekende schoonheid nooit immers zouden ogen zo intens kunnen stralen als gitzwarte edelstenen als niet een God ze een inkijk had gegund in Zijn ongerepte paradijs En er was die glimlach rond haar lippen lippen die ik verlangde te kussen waartegen ik had willen fluisteren dat ik sterven … Lees verder Voor wie is poëzie? (28)