Haar oren suizen en piepen. Het is alsof ze aan de zee staat, terwijl iemand vlak achter haar met een vork heel hard over een bord krast. Maar ze hoort geen geluiden. Geen vertrouwde, herkenbare geluiden. Alleen dat suizen en piepen.
Overal is pijn, haar ribben doen zeer en haar hoofd voelt alsof iemand er een klap op
heeft gegeven met een zwaar voorwerp. Haar mond is vol met zand dat tot in haar keel zit en haar tong voelt dik aan en lijkt een vreemd voorwerp wanneer ze ermee langs haar tandvlees tracht te gaan.
Voorzichtig open ze haar ogen een klein stukje en probeert door haar wimpers heen te zien waar ze is. Maar het enige dat ze kan onderscheiden is duisternis. Duisternis zonder enige variatie in zwarttinten. Oneindige, pulserende donkerte.
Haar ogen branden en het voelt alsof ook daar heel veel zand in zit. Wanneer ze haar linkerhand naar haar ogen wil brengen om het zand er uit te wrijven, gebeurt er niets. Ze voelt niet eens dat haar arm bestaat.
De rechterhand lukt beter. Als ze de hand naar haar gezicht brengt voelt ze haar huid niet, maar alleen een korrelige massa, alsof er een laag steengruis op haar gezicht ligt. Ze probeert het weg te wrijven, maar de pijn die dat veroorzaakt maakt dat ze daar direct mee stopt.
Met haar hand tast ze voorzichtig de omgeving rond haar gezicht af. Ze voelt scherpe stukken warm metaal en brokken koud steen slechts een tiental centimeters van haar gezicht verwijderd.
Over haar borst gaat ze met haar rechterhand stukje voor stukje naar haar linkerarm om
te begrijpen waarom ze die niet voelt. Maar ook daar, op de plek waar haar bovenarm zich moet bevinden, voelt ze die mengeling van staal en steen. Van warm en koud.
Ze sluit haar ogen en probeert diep in te ademen. Ook het inademen doet pijn. Een
gemene snijdende pijn.
Een tijdje ligt ze met gesloten ogen en haalt oppervlakkig adem, om de pijn zo min mogelijk te voelen. En dan, heel langzaam, maar toch met een schok, gebeurt het. Dan dringt tot haar door hoe ze hier is terechtgekomen. Wat er met haar is gebeurd.
Opnieuw voelt ze hoe de aarde begon te trillen en te schudden. Hoe alles in haar kleine appartement bewoog. Hoe het plafond scheurde alsof het van bordpapier was geweest. Ze voelt opnieuw hoe ze verstijfde en geen stap kon verzetten van angst. En weer beleeft ze het oorverdovende geraas van het instortende appartementsbouw.
Het vocht van haar tranen wordt opgezogen door het gruis op haar wangen. En ze weet dat ze slechts kan wachten. Wachten, roepen en hopen.
- Giro 555. Nederland helpt Sulawesi.
Photo by Ricardo Gomez Angel on Unsplash
Daar en ineens weer hier. Invoelend stuk …. droevig mooi.
LikeGeliked door 1 persoon
Een tragedie.
LikeLike
Een mooi stukje van uit je hart geschreven.
Het leed voor die mensen is enorm.
LikeGeliked door 1 persoon
Klopt Suske. Bedankt.
LikeGeliked door 1 persoon
Knap geschreven. Het brengt de gruwel heel dichtbij. Hopelijk ook het medeleven en de steun.
LikeGeliked door 1 persoon
Hopelijk wel.
LikeGeliked door 1 persoon
De gruwel van het wachten en niet weten. Mooi en empathisch stukje.
LikeLike
Erg goed verwoord Harme. We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat het is om zoiets mee te maken. Jij hebt het invoelbaar gemaakt.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je wel Joke, daar hoopte ik op.
LikeLike
Goed om het op zo’n treffende wijze te verwoorden. Zo ver en toch dichtbij.
LikeGeliked door 1 persoon
Die de media tot in de huiskamer gebracht. Ik wilde mijn steentje bijdragen.
LikeLike
Ver weg, dichtbij, veel slachtoffers en een slachtoffer, het leed is er niet minder om.
Aangrijpend geschreven blog.
Vriendelijke groet,
LikeGeliked door 1 persoon
Het verdient aandacht.
LikeLike
vuur,water en stormwind en de gevolgen daarvan, je kunt je haast niet voorstellen wat deze mensen in die gebieden overkomt.
LikeGeliked door 1 persoon
Klopt.
LikeLike
Aangrijpend beschreven, Harmen. Wij kunnen ons dit bijna niet voorstellen…..
LikeGeliked door 1 persoon
Nee, de ver van mijn bed show en toch zo dichtbij door alle media aandacht.
LikeLike