De hengel


Toen ik deze visser zag zitten op het strand van Barcelona, moest ik terugdenken aan die ene keer dat ik als kind heb gevist.

Mijn vader kwam op een dag thuis met een lange bamboe stok  onder zijn arm. Op mijn vragende blik reageerde hij met: “Een hengel, en daar ga jij mee leren vissen.”

Ik, vissen? dacht ik, dat is toch helemaal niets voor mij? Ik had wel eens aan de slootkant bij ons langs de Polderlaan staan kijken naar een visser die met veel bravoure een snoekbaars uit het groene slootwater omhoog had gehaald en vervolgens met een geroutineerd gebaar het haakje uit de bovenlip van de vis had getrokken waarbij ik de pijn die dat bij de vis moet hebben  veroorzaakt in mijn eigen onderbuik voelde waardoor de tranen in mijn ogen waren gesprongen. Nee, vissen dat was niets voor mij.

Maar mijn vader dacht daar anders over. Tegen mijn moeder, die hem niet begrijpend aankeek, zei hij dat het goed voor me zou zijn eens iets te doen dat ik moeilijk vond. Ik zou er een kerel van worden.

Dus gingen we de volgende ochtend vroeg op pad gewapend met de nieuwe hengel, een klomp natgemaakt witbrood en een oud koektrommeltje van mijn oma gevuld met reserve haakjes, wat stukjes lood en een extra dobber. Op de deksel van het koektrommeltje stonden kinderen afgebeeld die buiten in de sneeuw speelden en een sneeuwpop aan het maken waren. Nooit eerder had ik zo naar sneeuw verlangd.

Tussen het bloeiende Fluitenkruid plantte mijn vader mij neer en vertelde me wat ik moest doen. Een klein balletje draaien van het brooddeeg, dit aan het vishaakje doen (pas op voor je vingers!) en dat voorzichtig en rustig in het water laten zakken.

Ik tuurde naar de dobber en wachtte geduldig op de dingen die zouden komen. Het Fluitenkruid geurde heerlijk en het gezoem van de insecten om mij heen maakte me loom en slaperig.

“Je hebt beet”, hoorde ik plotseling mijn vader roepen. “Haal op.” Ik sprong overeind, gaf een ruk aan de hengel en zag hoe een spartelend blinkend vissenlijf boven het water verscheen.

Even stond ik daar als versteend en staarde naar de voor zijn leven vechtende vis. Toen gooide ik in een impuls de hengel van me af, zo ver als ik kon en zette het op een lopen. De Polderlaan af, de brug over naar huis waar mijn moeder me in haar armen sloot.

Toen mijn vader later thuiskwam heeft hij de hengel in de kelder gezet waar hij tot in lengte van dagen heeft staan verstoffen.

26 gedachtes over “De hengel

  1. Ik zie het helemaal voor me!
    Ook ik kreeg ooit een hengel cadeau. Omdat ik geen wormen durf vastnemen is het met het vissen niks geworden. En al had ik geen angst voor wormen, dan had ik vermoedelijk net als jou gereageerd. Wat moet je met zo’n spartelende vis?

    Geliked door 1 persoon

  2. Raak geschreven Harm. Ik zie het precies voor me maar dacht dat je altijd meer een lefgozer was.
    Ik had ook een hengel en heb met wormen gevist. Nooit iets gevangen en vond slootje springen met mijn hengel leuker naar daar kon mijn hengel niet tegen…….

    Geliked door 2 people

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.