De kaars


19 December is het de sterfdag van mijn moeder. Volgens een door mijzelf ingestelde traditie ben ik naar haar graf gegaan. Het is een familiegraf. Ik kom er niet zo vaak, maar in ieder geval op de sterfdag van mijn moeder en vader. Soms ben ik daar alleen, soms met mijn beide zussen.

Gisteren was ik er dus alleen, gewapend met een kerstboompje en een herdenkingskaars. Er stond een gure wind en ik dacht dat het niet zou meevallen de kaars aan te steken, laat staan brandend te houden.

Maar toen ik de kaars wilde aansteken bedacht ik me dat ik helemaal vergeten was een aansteker of lucifers mee te nemen. Ik vloekte zachtjes en hoorde mijn moeder bijna zeggen: “Nou jongen, moet dat nu zo grof.”

Een beetje hulpeloos keek ik om me heen en ontdekte toen in de uiterste oost-hoek van de kleine begraafplaats een man druk in de weer met bloemen. Hij had een pet op zijn hoofd en wreef geregeld met een grote witte zakdoek in zijn ogen. Toen zag ik dat hij een pijp in zijn mond hand. Aha, dacht ik, waar een pijp is, is vuur.

Ik liep naar de man die zich juist richting uitgang begaf. Beleefd vroeg ik hem of hij wellicht vuur bij zich had. Hij knikte en keek me aan. Aan zijn ogen kon ik zien dat hij had gehuild.
Uit zijn zak haalde hij een gasaansteker, zo’n dure die ook gebruikt wordt voor het aansteken van sigaren. Hij nam de kaars van mij over en deed verwoede pogingen die aan te steken. Ik hielp hem door met mijn rug naar de wind te gaan staan en mijn handen om de bovenkant van de kaars te houden, zodat de wind geen vrij spel had.
Pas na een keer of vijf proberen was het vlammetje krachtig genoeg geworden om enigszins weerstand te bieden aan de wind en bleef het aarzelend branden.
Ik bedankte de man hartelijk, deed het deksel op de kaars en liep met mijn handen er omheen voorzichtig terug naar het graf.

Toen ik de kaars op de grafsteen had neergezet en tevreden naar het flakkerende vlammetje stond te kijken, hoorde ik de man iets naar mij roepen. Ik keek op en zag hem staan bij de uitgang met het grote gietijzeren hek. Of de kaars was blijven branden, riep hij naar mij. Ik stak mijn duim omhoog en riep een bevestigend antwoord.

Pas toen verliet hij de begraafplaats, nog altijd met zijn witte zakdoek in zijn ogen wrijvend.

Bron afbeelding: eigen archief

11 gedachtes over “De kaars

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.