Geregeld gingen mijn vriendjes en ik in onze vrije tijd naar het strand. Soms gingen we lopen en soms gingen we op de fiets. Mijn vriendjes bestonden uit een vast clubje van vier jongens van ongeveer dezelfde leeftijd. Ook was er vaak een jongen bij die een paar jaar ouder was en al in de eerste klas van de mulo zat.
Die jongen heette IJsbrand. In het begin werden er door ons wel eens grapjes gemaakt over zijn naam, maar na een tijdje klonk de naam net zo gewoon als Erik en Freek.
IJsbrand had zich kennelijk het doel gesteld de jongere jongens, waaronder ik dus ook viel, op seksueel gebied wijzer te maken, want vaak gingen zijn opmerkingen over meisjes die we zagen en wat hij daar dan mee zou willen doen. De intonatie van zijn stem veranderde dan en hij maakte steevast het gebaar waarbij hij de wijsvinger van zijn rechterhand snel heen en weer bewoog in de vuist van zijn linkerhand. Ik wist toen niet zo goed wat ik met dat gebaar aan moest, maar deed alsof ik er alles van snapte.
Bij de opgang naar het strand was een niet overdekte fietsenstalling. De stalling was gedurende de zomermaanden bewaakt en kostte een kwartje voor een hele dag. De man die de fietsen bewaakte plakte een nummer op je fiets door het over een vochtig sponsje te halen dat op zijn heup aan een riem hing en daarna de natte lijmkanten tegen elkaar te drukken rond een stangetje van je bagagedrager. De eigenaar van de fiets kreeg hetzelfde nummer uitgereikt. Het was een sport van ons geworden zoveel mogelijk nummertjes aan je bagagedrager te verzamelen.
“Niet verliezen hoor!” zei de bewaker altijd als hij je het nummertje overhandigde. Zijn blote armen, die onder zijn opgerolde overhemd mouwen uitstaken, waren heel bruin en de huid zag er uit als de bodem van het kikkerslootje als het heel lang niet had geregend.
Op een dag vertelde IJsbrand met de bekende geheimzinnigheid in zijn stem dat die man een snifter was. Hij sprak het woord snifter op zijn Haags uit zodat het klonk als sniftûh. Wij keken hem verbaasd aan en Freek vroeg hem wat dat was, een snifter.
IJsbrand genoot zichtbaar een tijdje van alle aandacht die hij kreeg en zei toen: ‘Een snifter is een vrouwenzadelruiker. Wanner een vrouw een fiets heeft afgegeven bij hem, ruikt hij, zodra de vrouw weg is, aan haar zadel.’
Met verbaasde ogen keken we elkaar aan, we geloofden geen woord van wat hij had verteld. Erik vroeg nog waarom hij dat dan deed. Maar IJsbrand vond dat hij genoeg had gezegd en dat wij het maar moesten snappen.
En IJsbrand heeft gelijk gehad. Kijk maar bij 03:02.
Rechters zijn befgajes, onderwereld heet penose
Politie is de smeris of de kit, Jantjes matrozen
Een snifter is een zadelruiker, sigaretten saffies
En opgewarmd eten kliekies, prakkies of lif-laffies
Een borstprothese heet gewoon een rubberen tiet
En het verschil tussen kennen, kannen, kunnen we niet
Het woord kende ik niet. Maar ik heb ooit een verhaaltje geschreven over de zadelsnuiver. Die man bracht dit handelen in de praktijk in de fietsflat bij Amsterdam Centraal. Alleen vindt er nu teveel kruisbestuiving plaats om nog betrouwbaar te kunnen zijn: er fietsen tegenwoordig erg veel mannen op damesfietsen.
LikeGeliked door 1 persoon
Haha, ook de snifter is dus een bedreigde soort.
LikeLike
weer bijgeleerd!
LikeGeliked door 1 persoon
nog nooit gehoord!
LikeGeliked door 1 persoon
Voor alles is een eerste keer.
LikeGeliked door 1 persoon
Mijn woordenschat verruimde vandaag.
Rappen…. hum…… niet echt iets voor mij….
LikeGeliked door 1 persoon
Je commentaar klinkt als een rap.
Bedankt daarvoor.
LikeGeliked door 1 persoon
Prachtig! Ik hou d’r van. Dankjewel voor het delen van de clip en je herinnering daarbij.
LikeGeliked door 1 persoon
Graag gedaan Geert.
LikeLike
Weer een woord bijgeleerd. 😃
LikeGeliked door 1 persoon