Na een wandeling van krap 3 uur, kwam het einde in zicht. Het laatste deel ging over een fietspad van kleine rode steentjes. De zon die zich volop liet zien, stond laag aan de hemel en verblindde mij zodat ik af en toe mijn hand als een zonneklep boven mij ogen moest houden om te zien wat er zich voor mij afspeelde.
Ik liep aan de linkerkant om tijdig te kunnen inschatten of de mij tegemoet komende, irritant hard rijdende, groepen wielrenners mij rakelings zouden gaan passeren of dat ik de berijpte berm moest instappen om een aanrijding te voorkomen.
In de verte, recht voor mij zag ik een donker silhouet op het fietspad staan. Ik hield mijn hand weer boven mijn ogen en zag dat het een scootmobiel was die daar stond. Toen ik dichterbij kwam kon ik ook de man die er in zat onderscheiden. Hij zat roerloos rechtop en staarde voor zich uit, zijn pet diep over de ogen getrokken.
Die pet was overigens niet zo’n moderne Amerikaanse Cap die door veel jongeren, al dan niet achterstevoren, wordt gedragen, maar een degelijk model uitgevoerd in een voorname Schotse ruit en met een heuse klep. Waarom had ik eigenlijk geen pet op, dacht ik, zou toch ideaal zijn tegen die laagstaande zon?
Toen ik de man had bereikt groette ik hem. Vanonder zijn pet richtte hij zijn blik naar mij en groette terug met een knik van zijn hoofd.
‘Kan ik u misschien ergens mee helpen, hebt u pech of zoiets?’ vroeg ik.
De man glimlachte en antwoordde dat hij kon begrijpen dat het er zo moest uitzien. ‘Maar zo erg is het gelukkig niet. Ik wacht op mijn kleindochter.’
Wat een vreemde plek om af te spreken, dacht ik terwijl ik in het rond keek of ik een kleindochter zag aankomen.
Kennelijk kon de man mijn gedachten lezen, want hij zei: ‘Ze moest plotseling heel erg nodig plassen. Kon echt niet meer wachten, zei ze.’
Hij keek mij met een lachend gezicht aan en haalde zijn schouders op.
Op dat moment kwam er een meisje tevoorschijn van tussen de bosjes langs het fietspad. Ze was geheel in het rosse gekleed en had twee dansende vlechten in het haar en een wijd uitstaand rokje van tule.
‘We kunnen weer hoor opa,’ riep ze al van een afstandje.
Vervolgens klom ze bij de man op schoot, drukte op het knopje van de claxon en zei: ‘Rijden maar chauffeur.’
‘Tot uw dienst mevrouw’, zei de man.
Hij knipoogde naar mij en samen reden ze weg, op hun rug beschenen door de laagstaande zon.
oh wat mooi geschreven Harme
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je Viviane
LikeGeliked door 1 persoon
Harme, ik heb weer genoten van je beschrijvende stijl en je topic.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je wel Vee.
Goed je hier weer te zien.
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi geschreven
LikeGeliked door 2 people
Denk je wel.
LikeLike
Heerlijk verhaal en mooi dat die man zo makkelijk zegt wat er gaande is.
LikeGeliked door 1 persoon
Zeker. En mijn “verkeerde” interpretatie lag op de loer.
LikeLike
Mooi geschreven Harme, ik zie het tafereeltje voor mij.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je Edward
LikeLike
Inderdaad, een fijn gevoelig verhaal waarin je fijngevoelig optreedt. Het siert je dat je spontaan ziet dat iemand mogelijks hulp nodig heeft en dat je er dan ook naar vraagt. Teveel mensen lopen mensen die hulp nodig hebben zomaar voorbij.
LikeGeliked door 1 persoon
Dat is voor mij zo vanzelfsprekend, zit in mijn systeem ingebakken. Van m’n vader meegekregen denk ik.
LikeGeliked door 1 persoon
👍
LikeGeliked door 1 persoon
Fijn gevoelig verhaal. Opa en kleindochter die samen genieten van de scootmobiel. Wij spreken hier van elektrische rolstoel 😉.
LikeGeliked door 1 persoon
De elektrische rolstoel kennen wij ook, maar een scootmobiel is hier toch wat anders. Maar what’s in a name?
Bedankt voor je reactie.
LikeLike