Lofzang op de zon


De laatste dagen zie ik hem weinig, maar hij is er wel, altijd, de ster waar we ons in het vroege voorjaar met een bleke winterhuid aan koesteren, die het mogelijk maakt dat alles op aarde groeit en bloeit, maar ook de ster die oogsten doet verschroeien op het zinderende uitgedroogde land, die de laatste waterdruppels in de put laat verdampen, de ster waaraan leven en dood hebben te danken: de Zon.

Als ik over de zon lees duizelt het me. De temperatuur, de afmetingen, de structuur, de levensloop, het gaat allemaal over zaken die ik met mijn beperkt menselijk begripsvermogen niet of nauwelijks kan bevatten. (Voor geïnteresseerden klik hier).

De zon bestaat in zijn huidige stabiele vorm al zo’n 4,5 miljard jaar en zal hoogstwaarschijnlijk nog wel 5 miljard jaar stabiel blijven. Dat betekent dat de zon ongeveer op de helft van zijn stabiele (hoofdreeksfase) zit.

Over ongeveer 5 miljard jaar zal de kern van de zon zijn opgebruikt en verandert de zon in een rode reus. Uiteindelijk zal de zon via een witte dwerg een zwarte dwerg worden. Tegen die tijd heeft de zon alle planeten uit het zonnestelsel opgeslokt, inclusief de aarde.

De zon, waarnaar met verlangen kan worden uitgekeken, maar die evenzo kan worden vervloekt, beschreven in wetenschappelijke tijdschriften, in verhalen en poëzie, bezongen en aanbeden, doodgezwegen en vervloekt.