Sinds ik geplaagd word door tinnitus ken ik geen stilte meer. Stilte is voor mij inmiddels: de afwezigheid van andere geluiden dan het suizen en piepen in mijn oren. Vaak kan ik de irritante geluiden min of meer negeren, of beter gezegd naar de achtergrond verdringen, zeker wanneer er sprake is van omgevingsgeluiden, maar wanneer ik in bed lig, of midden in de natuur ben waar geen mechanische geluiden doordringen, kan het mij naar de keel vliegen. Ik kan dan terugverlangen naar de totale stilte, waarvan ik me inmiddels met de beste wil van de wereld geen voorstelling meer kan maken.
Maar die stilte waar ik soms zo naar kan verlangen, bestaat die eigenlijk wel of is het voor mij inmiddels iets dat ik idealiseer? Bestaat stilte uit de afwezigheid van iedere vorm van voor het menselijk gehoor hoorbaar geluid? Is dat mogelijk? Of wordt er met stilte in het algemeen iets anders bedoeld, zoiets als “de afwezigheid van mechanische of storende geluiden”, zoals bijvoorbeeld het zinloze gebrul van bladblazers, het gieren van laag overvliegende vliegtuigen of het dreunen van de bastonen vanuit een voorbijrijdende auto? En vallen “natuurlijke geluiden” als het suizen van de wind, het ruisen van de zee, het gerommel van de donder en het geluid van voetstappen in de sneeuw onder de categorie stilte?
Er is veel geschreven en gezongen over stilte. Ook zijn er filmregisseurs die zich direct of indirect met dit onderwerp hebben bezig gehouden. Het blijkt dat ik niet de enige ben die er zo naar kan verlangen. Sommigen beweren dat de stilte in jezelf zit en dat je die kan aanboren door middel van intensieve meditatie, anderen gruwelen juist van de stilte, ervaren het als beklemmend of beangstigend en doen er alles aan om er zo min mogelijk mee te worden geconfronteerd.
Laatst las ik ergens: “De ware stilte is niet zonder geluid, maar zonder gedachten”. Dat leek me in eerste instantie een hoopgevende uitspraak voor iemand met tinnitus die op zoek is naar de stilte, maar al snel werd me duidelijk dat er in mijn hoofd ook een soort tinnitus van gedachten is. Een voortdurende gedachtenstroom die ik niet kan stopzetten. Dus ook deze vorm van stilte zal voor mij waarschijnlijk niet zijn weggelegd.
Maar het blijft bestaan in mij, dat verlangen naar de stilte. Onbereikbaar dat wel, zoals bij de zoektocht van de dichter.
OM MIJN OUD WOONHUIS PEPPELS STAAN
Om mijn oud woonhuis peppels staan
"mijn lief, mijn lief, o waar gebleven"
een smalle laan
van natte blaren, het vallen komt.
Het regent, regent eender te hooren
"mijn lief, mijn lief, o waar gebleven"
en altijd door en
de treuren uit, de wind verstomt.
Het huis is hol en vol duisternis
"mijn lief, mijn lief, o waar gebleven"
gefluister is
boven op zolder, het dakgebint.
Er woont er een voorovergebogen
"mijn lief, mijn lief, o waar gebleven"
met lege ogen
en die zijn vrede en rust niet vindt.
J.H. Leopold
Bron afbeelding: Pexels via WordPress