Toen ik op deze miezerige winterochtend bladerde in de verzamelde gedichten van schrijver, dichter, schilder en beeldhouwer Jan Wolkers (1925-2007), viel mijn oog op het gedicht Wintervlucht en moest ik terugdenken aan het verhaal dat ik hierover ooit heb gelezen.
Toen in 2002 de langebaanschaatser Gerard van Velde in Salt Lake City het Olympisch goud op de 1000 meter had gewonnen, ontblootte hij in zijn overwinningsroes zijn bovenlijf en showde zijn machtige torso aan het publiek. Het verhaal gaat dat Wolkers dit heeft gezien en er zo van onder de indruk was dat hij het gedicht Wintervlucht heeft geschreven.
Het lezen van dit gedicht bracht mij terug naar mijn jeugd, naar de tijd dat ik zelf schaatste op de sloten en vaarten rond mijn woonplaats. En al lezend voelde ik mezelf weer zweven over dat zwarte ijs met vleugels die mij de kou deden vergeten.
WINTERVLUCHT Ik zweef op kou En sla de kille lucht Als geesten van mij af De bochten die ik neem Verbrijzelen de tijd En geven vleugels waar Geen engel van durft dromen De eindstreep krimpt van ongeloof Een schaduw niet te evenaren Daar sta ik half ontkleed En zie de snelheid van mijn vlucht © Jan Wolkers/De Bezige Bij