De kamer! Gezellig, die kamer, op zo'n koude winteravond! De kachel snort.... gloeiend staat hij....! De koffie pruttelt. De grote petroleum lamp brandt. De tafel is gedekt. Op die tafel: stapels boterhammen, een pas aangesneden Edammertje en een schaal roggebrood met spek. En rondom die tafel: 't hele gezin, van groot tot klein. Uit: Winter op de Klaverwei van Leonard Roggeveen Uitgegeven door: G.B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij N.V.
Mijn ouders waren niet wat je noemt boekenwurmen. Er werd in huize Van Kamp wel gelezen, maar dat ging met mate, zoals veel bij mij thuis. Er stond een aantal boeken in het Simpla Lux wandmeubel waarvan de meesten waren aangekocht via de VCL boekenclub, waarbij VCL staat voor Verantwoorde Christelijke Lectuur. Ik herinner me nog titels als Sil de strandjutter geschreven door Cor Bruijn en de Tuinfluiter trilogie van schrijfster Jos van Manen Pieters. Mijn moeder heb ik wel eens zien lezen in een van die boeken, maar van mijn vader kan ik me dat niet herinneren, mijn vader las de krant, De Nieuwe Haagsche, ook al uit de christelijke hoek.
Kinderboeken waren er ook. Meestal kregen mijn oudere zus en ik die als verjaardagscadeau of op Sinterklaasavond op 5 december. Titels als: Okkie Pepernoot, De boze koster, Van Bob en Bep en Brammetje, las ik wel, maar maakte geen grote indruk op mij. Ik vond ze in het algemeen erg braaf en kinderlijk. Toen ik zelf nog niet kon lezen, las mijn moeder mij wel eens voor uit Het Nieuwe Voorleesboek van de schrijver W.G. van de Hulst (zie blog over dit boek).
Echter de boeken over het wel en wee van de kinderen van het gezin Vermeulen die op boerderij De Klaverwei woonden en geschreven door Leonard Roggeveen, verslond en herlas ik. Met Wim, de 10 jarige zoon van het gezin, dat bestond uit acht kinderen, kon ik mij in die tijd prima identificeren. Van de drie titels die er in de reeks zijn verschenen, sprak Winter op de Klaverwei mij toen het meest aan. De andere titels waren: De jongens van Klaverwei en Voorjaar op de Klaverwei.
Wanneer ik nu door die boeken blader kan ik niet meer ontdekken waarom ze mij toen zo aanspraken. Was het omdat Roggeveen het leven van alle dag binnen de saamhorigheid van een gezin beschreef en ik mij daar zelf in herkende? Of was het juist de braafheid en vastgelegde rolpatronen waartegen ik me tijdens het lezen kon afzetten, iets dat in de echte wereld voor mij toen nog niet mogelijk was. Ik kan er slechts naar gissen.
Hoe dan ook, duidelijk is wel dat door die boeken mijn interesse voor het lezen is gewekt en die heeft stand gehouden tot de dag van vandaag. Daarvoor dank ik Leonard Roggeveen alsnog, postuum, dat wel.