Fragment


Fragment uit mijn roman: Onzichtbare Grens.

Heike keek mij niet begrijpend aan.
Ineens besefte ik dat zij niets van Thomas zijn verleden wist. Niets van zijn zoektocht naar zijn herkomst.
'Hebben jouw ouders je wel eens iets verteld over nazi-Duitsland?', vroeg ik.
Kennelijk overviel de vraag Heike, want het duurde even eer ze antwoordde. 'Niet zoveel', zei ze. 'Mijn ouders vinden dat je het verleden moet laten rusten, zoals bijna hun hele generatie van mening is. Wanneer ik bij ze op bezoek ben informeer ik er wel eens naar, maar ze praten er niet graag over. En als ze dat al doen, blijft het bij persoonlijk leed: het verlies van familie, de koude, de honger, de bombardementen, de schuilkelders.
Weet je, voor mijn ouder zijn de Duitsers van de tweede wereldoorlog de West-Duitsers. Zij, de inwoners van de DDR, zijn communisten en communisten zijn tegen fascisme. Mijn ouders hebben zich geïdentificeerd met de strijd van het communisme tegen de nazi's en op die manier hun eventuele schuldgevoelens diep weggedrukt.'
'En jij', vroeg ik. 'Hoe zit dat met jou? Hoe denk jij over het Duitse oorlogsverleden?'
Voor de zoveelste keer stak Heike een sigaret op. Ze staarde met samengeknepen ogen naar de vlam van de aansteker. 'Ik begrijp zoveel dingen niet. Nog steeds niet. De meeste Duitsers van mijn leeftijd zijn bang dat ze ooit iets over het verleden van hun ouders te weten zullen komen waardoor ze hen zullen gaan minachten, haten zelfs. Velen van hen durven daarom ook niet te vragen naar het verleden.
Het collectieve verdringen door onze ouders, heeft zijn uitwerking op onze generatie niet gemist. Stel je eens voor: een hele generatie die massaal heeft geprobeerd het verleden te verdringen. Die zwijgzaam en oneerlijk is geweest tegenover hun kinderen. En als niemand je ooit verdriet, schaamte en berouw toont, zal je dan als kind er wel over kunnen praten?
Een groot gedeelte van mijn generatie die is geboren tussen 1930 en 1950, heeft meegedaan aan de studentenrellen van 1967-1968 en was direct of indirect betrokken bij de Rote Armee Fraktion die daarna ontstond. Wij lieten onze stem horen. Wij wilden voelen dat we een stem hadden. Ik denk dat veel van ons op die manier het verleden probeerden te overschreeuwen. Maar in feite hadden onze ouders hun stem moeten laten horen. Waren zij degene die moesten schreeuwen.
Weet je, ik heb al te vaak gehoord dat niemand iets heeft gedaan of geweten, maar vraag me telkens opnieuw af waar de werkelijke schuldigen zich verborgen houden. Waar zijn de mensen die gemoord hebben? Die de haren van de Joden hebben geknipt. Die de gaskamerdeuren hebben dichtgesmeten en vergrendeld. Maar ook de mensen die al die administratie hebben gedaan. Die de honderden treinen hebben laten rijden. De mensen die de Joden uit hen huizen hebben gesleept. Waar zijn ze? Waarom praten ze niet?'
Ze zweeg abrupt. Buiten het bulderen van de wind was er niets hoorbaar. Aan de sigaret die ze met haar duim en wijsvinger vasthield zat een lange askegel.