Tijdens een wandeling bij mij in de omgeving kwam ik terecht bij de Buiksloterkerk, een kerkje dat gebouwd is in het jaar 1609 op een terp midden in de weilanden achter Buiksloot en het IJ.
Buiksloot was ooit een zelfstandige gemeente en dorp. De oude dorpskern ligt langs de Buiksloterdijk, dat wil zeggen aan de Noordelijke IJdijk tussen Nieuwendam en Oostzaan. De Buiksloterkerk ligt iets lager achter de dijk.
Naast de kerk ligt een kleine begraafplaats waar een daverende stilte heerst. Een oase van rust binnen het stadsgewoel. Tussen de bloeiende sneeuwklokjes staan enkele oude grafstenen die door de tijd zo zijn verweerd dat de letters nauwelijks meer leesbaar zijn. Maar er zijn ook een aantal nieuwe graven te vinden. Graven die laten zien dat de overledenen herinnerd worden. Graven die soms niet voldoen aan de algemene norm van hoe een graf hoort te zijn. Maar daarom juist zo mooi, zo indrukwekkend.
Het kon niet anders dan dat op die verstilde plek mijn gedachten uitgingen naar mijn eigen sterfelijkheid en hoe mijn lichaam ooit zal rusten in de aarde. En het was onvermijdelijk dat ik in mijn hoofd de prachtige song van Crosby, Stills, Nash en Young hoorde.