Matze


Ieder jaar zie ik ze rond deze tijd in de supermarkt, de matzes. Van vroeger ken ik alleen de grote, maar tegenwoordig heb je ook een kleinere variant. Tot nu toe liep ik er voorbij zonder er aandacht aan te besteden, maar gisteren dacht ik, “doe eens gek” en kocht een doosje met de kleine variant.

Vanmorgen wilde ik er een eten en dacht er over na hoe dat vroeger thuis ging. Om te voorkomen dat hij brak besmeerde mijn moeder zo’n grote platte matze uiterst voorzichtig met boter (of was het wellicht margarine?). Vervolgens strooide ze daar secuur suiker overheen. Ten slotte hield ze de matze dan even schuin boven de suikerpot om het teveel aan suiker terug te laten glijden in de pot, want: “overdaad schaad”.

Zo moet ik hem ook eten, dacht ik, niet met kaas of iets anders, maar gewoon met boter en suiker. Toen ik het ritueel van het smeren en bestrooien had uitgevoerd, sloot ik mijn ogen en nam een hap.

70 Jaar werd ik teruggeworpen in de tijd toen ik die eerste hap nam. Ik stond opnieuw naast mijn moeder in de keuken en keek vol bewondering en begeerte naar de besmeerde en bestrooide matze, die zo groot was dat hij over de rand van het boterhambordje uitstak. Ik kauwde aandachtig, hoorde het krakende geluid van de matze en het knarsen van de suiker tussen mijn kiezen en proefde de vettige smaak van de boter gecombineerd met de zoetigheid van de suiker. De smaak van het verleden, goddelijk was het.

Maar toen ik mijn ogen weer opende, stond ik in mijn eigen keuken met in mijn hand slechts een te kleine, bleke platte smakeloze koek bestrooid met suiker. en in mijn mond de smaak van het heden.